Een wat ongebruikelijk huwelijkscadeau van mijn piepjonge bruidegom in
1970 was híj, Charon van Spaensweerd, een slank, mooi Siamees
sealpoint-katertje dat wij direct de Oosterse naam Rashid gaven. Zestien
jaar zou hij ons leven beheersen. Toen hij was gestorven, kochten we in 1987 op een winderige ijskoude
sneeuwavond in Oost Knollendam in een impuls binnen tien seconden het
chocolate point -poesje Olet van Frouke’s
hof omdat ik direct, maar dan ook
direct op haar viel. We hadden overal al kittens bekeken, maar geen van
allen stond mij aan, deed mij iets. Alleen de volwassen (dek)katers van
anderen wekten na het overlijden van lastpak Rashid steeds mijn begeerte op.
Maar met dit katje was het liefde op het eerste gezicht. En die was
wederzijds, vanaf het begin tot het eind van haar leven. De langhaar Teckel
des huizes met wie ze in Knollendam vier maanden had samengeleefd, ruilde ze
diezelfde avond in Amsterdam zonder slag of stoot in voor ònze huisteckel
die op haar beurt dat nieuwe Siameesje direct als gezinslid aannam omdat ze
al lang aan dit soort katten gewend was. Harmonie in onze menagerie was vanaf dat moment het wachtwoord geworden. En dat is zo gebleven tot op de
dag van vandaag.
Olet – die bij ons Pandora ging heten - zou op haar rug op
mijn schoot met haar achterpootjes in mijn handen bevallen van haar eerste
jong. De rest van haar nest wierp ze zelfverzekerd in haar doos op de
huiskamertafel onder de lamp met het hele gezin er om heen. Haar dochter Venus (lilac point) en haar maffe, anorectische zoontje Regilio (ja,
inderdaad vernoemd naar die bokser omdat hij eveneens vedergewicht en donker
was en zijn pootjes niet thuis kon houden) bleven ook bij ons wonen tot ze
op een respectabele leeftijd overleden. Inmiddels had mijn broer een nest
Heilige Birmanen gefokt , waaruit wij in 1992 beeldige, lieve Ollie (nu een
heer op leeftijd) als gezinslid adopteerden en kregen wij in 2002 een
boventallige bedeesde Bengaalse kater Poemela van een fokker voor slechts de
vaccinatie- en stamboomprijs. Zes jaar geleden gaf onze jongste dochter haar
vader op zijn verjaardag trots een zelfgefokte Noorse boskat: Boris Boef;
het succesnummer van deze roedel. Ollie, Poemela en Boris zijn dus de drie
niet-siamese katers in ons huis en allemaal geweldige katten die het
ontzettend goed met elkaar en onze
teckel Sara kunnen vinden. Een harige
idylle die soms echt een beetje schrijnend voor de buurvrouw is, wier twee
straatkatten een vechtend bestaan met elkaar en de rest van de wereld (het
gezin!) onderhouden. En toen ging op een dag de telefoon en vertelde een
ex-koper van twee poesjes uit een nest van Pandora dat haar laatste, nu heel
oude katje op dit moment heel rustig op sterven lag en of wij haar nog een
keer wilden zien. Een bijzonder verzoek waaraan wij direct gehoor gaven, en
dat door ons als heel ontroerend werd ervaren omdat dit negentien jaar oude
poesje zo heel erg op wijlen onze moederpoes Pandora leek. Ook vroeg haar
eigenaar of wij nog steeds katten fokten en of zij, als dat zo was, weer een
Siameesje bij ons kon kopen.
Katelijne
van Mens
Dat was dus voor ons de aanleiding om ons Siameesloze bestaan direct te beëindigen en bij Anne Baljet te gaan kijken
bij haar mooie nest kittens. Van haar kochten wij Katelijne van Mens, een
klein, ongelooflijk zachtaardig en harmonieus sealpoint- poesje dat zich
direct naadloos wist te voegen in onze gezellige ‘kattenroedel’, waarin
iedereen samen in een mand slaapt en uit dezelfde bak eet (alleen Poemela
zichtbaar wat meer dan de anderen). Nu zij echt volwassen is hebben we haar
om de eerder gedane belofte aan die vroegere koper in te lossen, voor het
eerst uit logeren gebracht bij kater Maxim de Gironès. En ... dit klinkt
misschien wat kinderachtig, maar we hadden er echt wat moeite mee, dat we
ons lieve diertje zomaar in een - weliswaar liefdevolle- voor haar volstrekt
vreemde omgeving achterlieten.
|